Geertje Couwenbergh – geertjecouwenbergh.com –
Een Frans-Amerikaanse vriendin vertelde me onlangs een familieverhaal over haar geboortestreek in de Limosin, dat een actief gebied was voor verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Op zaterdagmiddag 10 juni 1944 omcirkelden Duitsers het buurtdorp Oradour-sur-Glane. Mannen werden gescheiden van de vrouwen en neergeschoten. Vrouwen en kinderen werden opgesloten in de kerk, en die werd in brand gezet. Binnen enkele uren werden 642 mensen vermoord, slechts zes dorpsbewoners ontsnapten. De grootouders van mijn vriendin roken die dag de geur van verbrand vlees in de lucht. Nietsvermoedend van de slachtpartij hadden ze aangenomen dat er in Oradour die dag een feestelijke barbecue gaande was.
De zomer van 2017 was er geen oorlog, maar het was net als in 1944 een zomer van levend verbrand vlees. Geen mensendieren maar 229 duizend kippen en varkens verbrandden levend in stalbranden. Dit nog los van de miljoenen met fipronil besmette kippen die gedood moesten worden – én de 1,7 miljoen dieren die de Nederlandse vleesindustrie, houd je vast, per dag vermoordt.
Nu is het geweld dat we accepteren en in stand houden vol paradoxen: zo is het mishandelen van je hond een misdaad maar is het doden van de 522 dieren die een gemiddelde Nederlander per jaar eet, dat niet. Geweldnormen zijn bovendien niet statisch: zo is het relatief kort geleden dat het mishandelen van vrouwen of bezitten van andere mensen een volkomen geaccepteerde vorm van agressie was. Psychologisch onderzoek wijst uit dat we over het algemeen pas geweld kunnen toepassen op het moment dat we het verschil tussen onszelf en de ander vergroten. Anders gezegd; massamoord werkt alleen maar als je de ander minder-dan-menselijke, vaak dierlijke eigenschappen toedicht. Tragisch en treffend kopte de Volkskrant na de stalbranden op 5 augustus: “‘Zielig’, vindt de Nederlander en steekt de barbecue aan.” De link tussen het anonieme varken uit de megastal en Fido of de poes -laat staan medemensen – was voor velen nog te ver buiten bereik.
Maar die tijd is aan het veranderen. Wetenschappelijk onderzoek knaagt aan de fundamenten van ons antropocentrische wereldbeeld. De inzichten over de intelligentie en sociale complexiteit van de dieren zwellen aan. Samen met de inzichten over hoe niet-duurzaam en ongezond het eten van zoveel vlees is.
Voortschrijdend inzicht over de haarbal van geweld, het verschil tussen mensendieren en andere dieren, ethiek en ‘de ander’ confronteert een weldenkend mens met een doorlopende stroom onmogelijke vragen. Waren de Duitsers die in 1944 Oradour-sur-Glane uitmoordden monsters? Ben jij onschuldig als je megastallen in stand houdt? Hoeveel levend verbrandde kippen wegen op tegen één levend verbrand kind? Wat is het verschil tussen het levend verbrandde varken in Erichem en datzelfde varken, na dagenlang transport en een enkeltje slachthuis, op uw barbecue? Ga er maar aan staan. Zulke vragen zijn een enkeltje controverse – wellicht onbeantwoordbaar behalve diep persoonlijk.
Vorige week ontving ik een video over mensen die zélf de Holocaust hadden overleeft en precies daardoor hadden besloten geen dieren meer te eten. Velen van hen, zoals de 82-jarige Dr. Alex Hershaft, besloot zelfs hun leven toe te wijden aan het verlichten van “alle vormen van onderdrukking”. Dat trof me. Vaak wordt namelijk gezegd dat je leed niet met leed moet vergelijken. Maar is dat niet hoe we leren als mensheid? “‘Nie wieder’ gaat niet over wat anderen ons niet mogen aandoen”, aldus Herschaft. “Het zou moeten gaan over wat wij anderen niet mogen aandoen.”
Oradour-sur-Glane ligt er nog precies bij zoals de Duitsers het dat weekend in juni hebben achtergelaten. Als je er rondloopt wordt het getal 642 heel echt. De verbeeldingskracht voor de 229 duizend zal je grotendeels zelf moeten opbrengen. Tommy Wieringa schreef over de vleesindustrie in het AD ‘– het is alleen maar omdat dit zich in het verborgene afspeelt, dat we daarmee kunnen leven. Niet ons voorstellingsvermogen schiet te kort, we zijn simpelweg opgehouden met het ons voor te stellen. Die onverschilligheid, dat is onze misdaad jegens het productiedier. ‘ Mijn wens voor deze dierbare dagen waarin we stilstaan bij onvrijheid en vrijheid, is dat ik mijn voorstellingsvermogen mag blijven oprekken. Hoe ingewikkeld het ook mag worden: het is het beste tegengif voor onverschilligheid.
Geertje Couwenbergh
www.geertjecouwenbergh.com
Auteur van onder andere ‘Lieve Lot’.